top of page

Bachelorproef PXL Education

Geachte leraar, coach, begeleider... 

Zoals u weet zullen door de invoering van het M-decreet meer leerlingen met specifieke noden en vragen in het gewoon onderwijs schoollopen. Sommige leerlingen kampen met emotionele of gedragsproblemen, waardoor ze worden verwezen naar type 3 van het buitengewoon onderwijs. Verschillende van deze scholieren kunnen toch functioneren in het regulier onderwijs. Dit uiteraard, indien ze de nodige begeleiding krijgen. Sinds de invoering van het M-decreet in het schooljaar 2015-2016, zullen er een aantal scholieren van het buitengewoon onderwijs verschuiven naar het regulier onderwijs. Natuurlijk een heuse uitdaging voor alle leraren. Soms weten leerkrachten uit het gewoon secundair onderwijs niet hoe ze hierop kunnen reageren of hiermee moeten omgaan, zeker wanneer het gaat over leerlingen met gedragsproblemen.

 

De hoofdvraag van dit onderzoek luidt dan ook: “hoe kunnen leraren in het regulier onderwijs omgaan met leerlingen die ernstige gedragsproblemen vertonen?” Deze bachelorproef bestaat uit een theoretisch gedeelte en een praktische toepassing, waar u nu naar kijkt. Het theoretische gedeelte behandelt het M-decreet, de leerlingen met gedrags- en emotionele problemen, observaties uit zowel het regulier als het buitengewoon onderwijs alsook verschillende methodieken. De opzet van mijn praktische toepassing is de leraar secundair onderwijs een aantal tools geven die hij kan gebruiken om beter met deze groep om te gaan.

 

In mijn praktische toepassing maak ik een indeling in drie categorieën om een overzicht te bewaren. De leraren en begeleiders kunnen kiezen voor het zorgcontinuüm, een aantal gedragsproblemen, ofwel gedragingen of symptomen die hen bekend in de oren klinken. Het zorgcontinuüm bestaat uit een aantal niveaus en passend bij deze niveaus vinden leraren heel wat maatregelen terug. Al deze technieken zijn eenvoudig en praktisch geformuleerd, waardoor leraren die al jaren in het onderwijs staan, maar ook stagiairs die hun eerste stappen in de lespraktijk zetten, hiervan gebruik kunnen maken. Bij het volgende onderdeel ontdekken leraren die de problematieken van hun leerlingen kennen, een aantal preventieve en reactieve methodieken die hen kunnen helpen. Er is gekozen om technieken uit te werken voor leerlingen met ADHD, ASS en leerlingen met een hechtingsproblematiek. Deze drie problemen komen voort uit een eerder afgenomen enquête als drie problemen die moeilijk zijn om in de klas mee om te gaan. Ten slotte zal er een hulpmiddel op de website getoond worden voor leraren wier leerlingen nog geen vastgestelde problematiek of stoornis hebben. Om ook deze begeleiders een duwtje in de rug te geven, worden er vanuit casussen methodieken aangereikt die een oplossing kunnen bieden. Naast deze categorisering, vinden leerkrachten tevens een indeling op basis van ingrijpendheid terug. Methodieken die zeer laagdrempelig zijn, krijgen één ster en de tips die wat meer organisatie vergen drie. Hierdoor wordt de website nog efficiënter en gebruiksvriendelijker.

 

De website vormt geen ultiem antwoord voor leraren, waardoor ze zeker en vast alle problemen uit de klas verhelpen, maar het kan leraren steunen in de dagelijkse klaspraktijk. Met het motto “voorkomen is beter dan genezen”, zullen er zeer veel preventieve maatregelen aangereikt worden. Wanneer het ondanks een sterk preventieve aanpak toch nog vastloopt, biedt de website een aantal reactieve aanpakken. De website vormt geen opsomming van methodieken, maar een verzameling gecategoriseerde en vooral laagdrempelige technieken van zowel het buitengewoon als het regulier onderwijs die door de indeling makkelijk teruggevonden kunnen worden.

- Femke Nijs

Een jaar na het schrijven van bovenstaande bachelorproef vierde het M-decreet haar tweejarig bestaan. Er zijn extra zorgleerkrachten opgeleid, nieuwe materialen ontwikkeld, enz., maar toch blijkt dit niet genoeg te zijn. Leerlingen keren terug naar het buitengewoon onderwijs en leerkrachten voelen zich niet capabel om les te geven aan leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte.

Slechts drie à vier procent van de leerkrachten in Vlaanderen hebben de kwalificaties die nodig zijn om les te kunnen geven aan leerlingen uit het BuSo.  Dit wil zeggen dat het merendeel van de Vlaamse leerkrachten (96 à 97 procent) niet opgeleid is om les te kunnen geven aan leerlingen uit het BuSo. Met deze feiten werd Vlaanderen geconfronteerd door de invoering van het M-decreet. Leerkrachten uit het regulier secundair onderwijs kregen plots leerlingen in de klas met een specifieke onderwijsbehoefte en misten de juiste kennis en vaardigheden om kwalitatief goed les te kunnen geven aan deze leerlingen.

Welke actuele problemen belemmeren het onderwijs in haar werking? Met die vraag begon ik mijn zoektocht naar een onderzoeksprobleem. Het M-decreet, tot op heden nauwelijks weg te slaan uit de nieuwsberichten over het onderwijs, bezorgde en bezorgt heel wat leerkrachten kopzorgen. Het werd dan ook mijn ambitie om mijn toekomstige collega’s een houvast te bieden voor de kwalitatieve ondersteuning van leerlingen uit het voormalige BuSo-onderwijs.

Mijn bachelorproef 'Het M-decreet twee jaar later: Welke noden hebben leerkrachten van het secundair onderwijs bij de ondersteuning van leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte in de klas?' biedt een houvast voor leerkrachten die nood hebben aan extra hulp bij de ondersteuning van leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte. Ik heb twee ondersteuningsmodules opgesteld rond de thema's DCD (dyspraxie) en hoogbegaafdheid. In deze ondersteuningsmodules zijn er methodieken en concrete praktijkvoorbeelden opgenomen.

Het onderwerp van mijn bachelorproef sloot perfect aan bij dat van Femke en er is samen besloten geweest om de methodieken en praktijkvoorbeelden samen te brengen op deze website.

 

Ik hoop van harte dat ik u verder kan helpen i.v.m. uitdagingen omtrent deze specifieke onderwijsbehoeftes. Veel leesplezier en aarzel zeker niet om ons te contacteren bij vragen of opmerkingen.

- Jana Loos

 

 

bottom of page